Alleen op pad
Door: Rein
Blijf op de hoogte en volg
17 April 2009 | Laos, Vientiane
Op zondagmorgen 6 uur zet ik de nieuwe schokbreker onder de auto. Na een uurtje zit ‘ie er onder en ben ik al kletsnat van het zweet. Als de zon opkomt, is het gelijk goed warm en dan met een hoge luchtvochtigheid is het gelijk hot en sticky. We vertrekken na een ontbijtje naar Sihanoukville, de badplaats aan zee. Sihanoukville is vernoemd naar koning Sihanouk, de koning met een bizar verleden en op de troon geholpen door de Fransen in 1921. Hij was meer bezig met filmen en films maken. Voor geïnteresseerden: www.norodomsihanouk.org. Hij deed alles om maar films te kunnen maken en werd afgezet voordat de Khmer Rouge aan de macht kwam. Hij vluchtte naar China en liep over naar de communisten. Onder het Pol Pot regime kwam hij weer terug en vertrok weer naar China toen de Vietnamezen binnen vielen. Heel bizar en hij leeft nu nog en zijn zoon heeft hem nu opgevolgd. Sihanoukville is geen mooie stad, maar het ligt op een schiereiland en heeft aan alle kanten stranden. We rijden er wat rond en zien hoe ze al een paar stranden hebben vol geplempt met betonnen dozen en resorts. Ook zie je overal gokhallen en casino’s. We zijn eigenlijk op zoek naar onze Zuid-Afrikaanse vrienden. We zullen ze hier ontmoeten en vervolgens samen door Laos rijden. Op een van de laatste stranden en tevens de minst ontwikkelde zien we hun camper staan bij een strandtentje. Het is een hartelijk weerzien na een dikke maand. We kletsen bij aan de bar van het heel gezellige tentje. Het barretje wordt gerund door Andrew, een Amerikaanse zeebioloog en Stuart, een Australische levensgenieter. Beiden hebben ze een vriendinnetje uit Cambodja, spreken de taal en hebben veel verhalen te vertellen. Wij blijven er een aantal dagen in een hutje wat ze verhuren. De zee is mooi blauw en het water zeer lauw, wat niet veel verkoeling geeft behalve als je er weer uitgaat. Het is een verschrikkelijk lekker plekje. Gary en Maaike maken plannen voor onze verdere gezamenlijke reis. Dat geeft nogal wat discussies, want wij hebben veel tijd voor Laos en zij hebben de sokken er nogal aardig in. Zij willen over een maand in Bangkok zijn om hun auto te verschepen naar Alaska of Canada. Vanaf daar willen ze verder naar Zuid-Amerika. Ze hebben heel groot op de auto staan from Cape to Cape. Ze willen met ons samen wel graag door Laos vanwege de slechte wegen die je daar hebt. Als er wat kapot gaat, ben je niet alleen en dat kan prettig zijn. Uiteindelijk komen we er wel uit. We gaan eerst nog een dagje snorkelen met zijn allen. We gaan met een duikschool mee naar het eiland Koh Rong, twee uur varen uit de kust. Vroeg in de morgen gaan we op pad en de boot waar we mee gaan is een iets te hoog opgebouwd visserskottertje die al aardig heen en weer gaat, zeg maar gewoon een tuitelbak. Vooral als hij na 10 meter varen op een zandbank loopt en enorm slagschip maakt. De stuurman red het toch om na een tijdje manoeuvreren over de de zandbank heen te komen. De boot is ook wel een beetje te zwaar beladen met dakplaten. Na twee uur varen komen we bij het eiland aan en worden de bouwmaterialen van boord gehaald en gaan we naar onze eerste duik- en snorkelbestemming. Eenmaal in het water bij een piepklein eilandje iets verderop merken we al snel dat het zicht te wensen overlaat. Het is nog geen bord erwtensoep, maar toch. We kunnen nog redelijk zien en het koraal is erg mooi. We zien wel minder vissen dan gewoonlijk. Tegen de middag gaan we lunchen op het grotere eiland. Dat gebeurt allemaal wat primitief bij een familie in de huiskamer. Dan zien we ook waar de bouwmaterialen voor gebruikt worden. Van een oude krabfabriek maken ze een slaapgelegenheid voor duikers en andere gasten. De krabfabriek ging dicht nadat alle krab was opgevist. Een Duitser van Turkse komaf ziet er wel brood in en is hiermee bezig. Het ziet er uit als een groot avontuur. Na het eten mag Maaike een proefduik maken met een ervaren duikinstructeur. Terwijl zij het water in gaat, verandert het weer erg snel. Het stormt en golven zwellen snel aan. Als ze weer boven komt, weet ze niet wat ze ziet. Ze heeft het wel erg leuk gevonden, dat kunnen ademen onder water. De storm wordt een razende storm en we moeten schuilen in de bijna omgebouwde krabfabriek. Je moet je voorstellen: de krabfabriek en nog wat huizen op palen in zee, de golven gaan er onder door en het is vrij donker. Het ziet er wat spookachtig uit en de bootjes liggen te klappen tegen de steiger, die ook een gammele indruk maakt, net als de rest van de bebouwing op het eiland. Als de storm weer is gaan liggen, willen ze weer gaan duiken en snorkelen bij hetzelfde eilandje. Dit in verband met de tijd, maar wij hebben het daar wel gezien en er is nog een verschrikkelijke deining. Zo struinen we wat over het eiland en zien hoe armoedig het hier is. We belanden later in de plaatselijke winkel en tevens café. Je moet je er niet teveel van voorstellen; een open geklapt houten huis met daarvoor een bank en een tafel met daarop spullen die ze te koop aan bieden. We drinken er een frisje en proberen een zakje met een soort knabbelspul. Het is werkelijk waar niet te pruimen. Het is zout en zoet tegelijk en het ziet er uit als een soort wokkel. Gelukkig zijn de kinderen Dane en Jade er en die vinden het wel wat. Alle communicatie gebeurt verder met gebarentaal en een aantal gasten in alcoholische toestand snappen niet hoe wij zulke mooie bruine kindjes kunnen hebben. Ze denken dat wij de ouders zijn en ze blijven maar praten tegen ons en wij in het Nederlands terug kleppen. Een vrouw, zo zat als een patat, wil het nu echt weten en begint Maaike in de buik te knijpen en later laat ze haar eigen buik ook nog zien. We beginnen haar te ontvluchten en zo ontstaat er een soort dans waar antropologen nog maanden mee bezig zouden kunnen zijn om dit vast te leggen. Jammer genoeg zijn er geen beelden van. Na deze dans besluiten we maar te vertrekken, terug naar de krabfabriek. Niet veel later wordt de terugreis ingezet. De deining is nog hevig en de boot zwiept en waggelt in twee uur terug naar het vasteland. Er zijn er een paar die er zeeziek van worden. In het donker komen we aan en later aan het barretje met een biertje spreken we met de zeebioloog over onze ervaringen op het eilandje. Hij vertelt dat er een verschrikkelijke overbevissing plaatsvindt en de Vietnamezen en de Thaise vissers doen daar ook nog eens goed aan mee en betalen veel geld aan mensen met invloed in Cambodja. De plaatselijke vissers hebben zich in de schulden gestoken en moeten wel door blijven vissen. Elk jaar is de opbrengst kleiner en is de visvoorraad ook kleiner. Het ministerie van visserij heeft het nakijken en geen macht om wat te veranderen. Het is een enorm corrupt zooitje en alleen een paar types, vaak militairen, plukken er de vruchten van en rijden rond in dikke Lexus 4x4 auto’s. Je kunt er best wel droevig van worden. De straatarme bevolking profiteert nergens van en blijft achter met een lege zee, geen bossen en een boel afval. De volgende dag rijden we naar Krong Koh Kong, het meest noordelijke havenplaatsje aan de kust van Cambodja. Vanaf daar zou je met een boot naar het eiland Koh Kong kunnen. De rit er naar toe is erg mooi; we rijden door een groot natuurreservaat en het is er heuvelachtig en er is nog ongerepte natuur met om de honderd meter een bordje dat dit van de staat is en dat je er geen boom mag kappen. Als je het wel doet, staat er een grote gevangenisstraf op. Het ministerie van bosbouw heeft dus nog wel wat macht. Er moeten hier ook nog olifanten in het wild rondlopen, maar die zien we niet. Ook verrijden we ons een keer bij een kruising en rij ik per ongeluk tegen het verkeer in. Wij zijn niet de enige, want iets verderop staat politie geld te innen van alle foutrijders. Zo worden we ook aan de kant gezet en wij bedanken ze hartelijk voor het ons erop attenderen en willen wegrijden, maar dan horen we opeens een woord wat ons enigszins bekend voorkomt: money. Wij doen net of we het niet horen, blijven vriendelijk lachen en rijden elke keer weer een stukje door tot hij de moeite opgeeft en wij wegtuffen. De Zuid-Afrikanen doen hetzelfde, dus het is zeer amusant. Bij aankomst op onze bestemming gaan we op zoek naar een boot die ons naar het eiland kan brengen. De prijzen liggen ver uit elkaar en je vraagt je soms af hoe dat toch mogelijk is. Of willen sommige ondernemers in een klap binnen lopen? Als we ergens wat eten, spreken we wat toeristen die er geweest zijn en zij vertellen ons dat het mogelijk is er heen te gaan, maar dat er geen gelegenheid is om er te slapen. Het eiland is bijna onbewoond met wel heel mooie stranden, maar snorkelen is niet interessant vanwege de overbevissing. We besluiten om er maar niet naar toe te gaan. De Zuid-Afrikanen komt het wel goed uit, want die hebben niet zo veel tijd. Zo rijden we de volgende dag richting Laos en na twee en halve dag rijden staan we aan de grens van Cambodja en Laos. Het merendeel van die rit hebben wij al een keer gedaan, dus daar ga ik niet nog een keer over beginnen. Dit is wel de mooiste grensovergang die ik tot nu toe heb gezien. Midden in de bossen is op de weg een ielig slagboompje en een touw wat hem naar beneden trekt. En een leeg hokje. Het is het soort grensovergang die je ook wel in een tekenfilm tegen komt. We moeten eerst een ambtenaar wakker maken, want het is middag dus slaaptijd. Als de man komt en ons een exit stempel geeft, wil hij wel graag een dollar per stempel. Wij overleggen even snel en maken hem duidelijk dat we nog nooit voor een stempel hebben betaald en gaan er maar eens bij zitten. Maaike trekt alle registers los en we moeten haar een beetje afremmen. Die mannetjes kunnen niet zo goed tegen kritiek van een vrouw en zeker niet van eentje die ook nog eens meerdere koppen groter is. Hij wil ons ook nog wel een bonnetje geven. Heel aardig, maar wat moeten we ermee? Na een tijdje schuift hij de paspoorten zonder iets te zeggen over de krakkemikkige balie en het lijkt wel een capitulatie. Dit alles herhaalt zich nog drie keer, want ook voor de auto hebben we stempels nodig. Jammer genoeg hebben we geen foto van de grensovergang gemaakt. Net over de grens is een grote waterval en als we daar willen gaan parkeren gaat de telefoon van Maaike. Het is haar moeder met slecht nieuws over haar opa die al lang ziek is nu op sterven ligt. Na wat denktijd en wat rondlopen besluit ze naar NL te gaan om bij haar familie te zijn en afscheid te kunnen nemen. Haar opa was haar zeer dierbaar. We besluiten na het zien van de waterval door te rijden naar Pakse en vandaar ben je zo in Thailand en het snelst in NL. De waterval is erg indrukwekkend. De hele Mekong dondert er een stuk naar beneden en nu komt er maar zo’n 10% van wat er in de regen- en dooitijd naar beneden komt. Ik stel me zo voor hoe het dan moet zijn: heel geweldig. ‘s Avonds komen we in Pakse aan en zoeken we uit hoe Maaike kan reizen. Haar verzekering regelt de vluchten van en naar NL. Na een nacht weinig slapen breng ik Maaike naar het busstation en met de bus is ze in 3 en een half uur over de grens en in de stad Udon gaat ze op het vliegtuig naar Bangkok. Het is heel gek om daarna weer in de auto alleen verder te rijden. Voor Maaike moet het ook een ontzettend vreemde ervaring zijn.
Ik ga dezelfde dag met de Gary en Jo-Ann verder naar het Noorden.