Nepal
Door: Rein
Blijf op de hoogte en volg
10 December 2008 | Nepal, Kathmandu
26 november, na de terugreis van Agra naar Delhi, heb ik Freerk ’s avonds naar het vliegveld gebracht. Het was kort, maar erg gezellig. Ik denk dat hij zeker wel een keer terug komt in Delhi. Maaike lag ziek in bed. We hadden ’s middags een broodje gegeten wat niet meer zo fris was. Volgens mij was het voedselvergiftiging; het kwam er van boven en van onderen allemaal uit en ze had enorme kramp. De volgende dag zijn we met het vliegtuig naar Nepal vertrokken. Maaike was maar net een beetje opgeknapt. Na iets meer dan een uur vliegen en met een fantastisch beeld van besneeuwde bergtoppen waren we in Kathmandu. Het is een enorm verschil, Delhi of Kathmandu. In een hotel in Thamel namen we onze intrek bij zeer vriendelijke Tibetanen. Een wereld van verschil, vriendelijk en schoon, wat erg prettig is. Maaike kwam langzaam weer bij van de voedselvergiftiging. De heerlijke appelpannenkoeken hebben haar weer op de been geholpen. Kathmandu was in de jaren ’60 en ’70 een hippieparadijs. Er is zelfs een straat naar vernoemd: Freak Street. Maar Nepal heeft veel meer te bieden dan drugs; het is ontdekt door de Goretex outdoor liefhebbers. Door de fantastische natuur en vriendelijke, gastvrije mensen is het een Mekka voor buitensporten als raften, bergbeklimmen, trekking, paragliding en ga zo maar door. Wij hebben ons ook in het sportieve gedoe gestort. Eerst zijn we twee dagen met een raft de rivier afgegaan. De eerste dag geweldige stroomversnellingen en we zijn bijna omgeslagen. Ik plus twee andere gasten zijn overboord gevallen. Ik bleef een aardig tijdje steken in een stroomversnelling voor ik weer werd opgepikt. En koud dat water! Gelukkig trok Maaike me weer aan boord. Ik had er de kracht niet meer voor. Het was spectaculair en soms angstaanjagend. Je bent in zo’n stroomversnelling helemaal niets en de kracht van het water is enorm. Je voelt je erg klein en nietig. We hebben een nacht op een zandstrand aan de oever van de rivier gekampeerd. De volgende dag zijn we verder gevaren over een minder heftig stuk. Zo konden we wat meer van de natuur zien. Veel mooie vogels, waaronder de ontiegelijk mooie Kingfisher. Wat een kleuren! In India hebben ze er een biertje naar vernoemd, waar je giga koppijn van krijgt. O ja, India… Wat een verademing hier in Nepal. We komen helemaal bij van alle smog en het slechte voedsel. Na het raften zijn we met een lokale bus verder gereden. Je kijkt je ogen uit. Allemaal verschillende mensen die instappen en met elkaar beginnen te kletsen en dus heel sociaal zijn. Een muzikant die liedjes zingt en op een soort viool speelt en die drie dikke bomen verder weer uitstapt. Een jong jochie die met een brief langs gaat voor geld. Er is iets in zijn familie gebeurd en Sociale Zaken kennen ze hier niet. Een zatte gast stapt in en iedereen kijkt zo van “Als ‘ie maar niet bij mij gaat zitten en niet gaat kotsen als het even kan”. Hij wordt op een krukje in het gangpad geplaatst en bij elke bocht denkt iedereen: dondert hij eraf of blijft hij zitten? (Ik moest aan Robert denken. Een lowlife nietsnut en verslaafde die wat werk voor me heeft gedaan). Voor deze man in de bus is geen drugshulpverlening. Nou ja, bus… Een Tata van 20 jaar oud die scheef hangt en piept en kraakt. We doen maar oordoppen in, want het is oorverdovend. Gelukkig kunnen we niet zien wat er op de weg gebeurt, want je voelt hoe de bus uitwijkmanoeuvres maakt die onverantwoord zijn. Het rijden met de bus in Nepal wordt je hier afgeraden; het is te gevaarlijk. Dat die dronken vent die ook nog slaapt blijft zitten! Wij kunnen ook niet omvallen, want we zitten echt klem. Schuin met de benen het gangpad in en dan duurt een tocht van 100 kilometer (3,5 uur!) nog best lang. Gelukkig is het door alle gebeurtenissen nog een vermakelijk ritje. We komen goed aan en onze rugzakken liggen aan het einde ook nog op het dak. Na aankomst in Pokhara hebben we onder leiding van een gids een meerdaagse wandeltocht door de bergen gemaakt. De eerste dag waren we alleen aan het klimmen en Maaike, die net een beetje bij was gekomen, had het er erg moeilijk mee. We waren bij aankomst op de bergkam goed op, maar de frisse berglucht deed ons goed! Vanaf de bergkam hadden we de Annapurna bergketen moeten zien liggen, maar door een dik pak wolken was dat niet mogelijk. Erg jammer. Het was er verder fijn om wat rond te lopen veel kleine boerderijtjes, koeien en rijstvelden. Wij sliepen in een eenvoudig geusthouse, waar ze een bed met lekker zacht matras hadden. Lekker vroeg naar bed, want van die frisse lucht wordt je wel moe. De volgende dag hebben we een uur of 5 a 6 gelopen. Eerst naar beneden en toen over een bergkam. Hier vinden ze plat wat wij bergop vinden en die kleine kereltjes van hier hebben er absoluut geen moeite mee. Het zijn hele taaie lui. Je hebt hier sjouwers (porters) die soms 120 kilo op de rug hebben en dat allemaal via een band die over hun hoofd loopt. Je kunt er met de kop niet bij, letterlijk en figuurlijk. De Engelsen rekruteren nog steeds soldaten in Nepal (Gurkha regiment ). Ze zijn taai en zijn voor niets bang en de Engelsen hebben ze overal ingezet als het niet meer ging. En het gekke is: je ziet het er niet aan af dat die mannetjes zulke vechtmachines kunnen zijn, want ze komen heel vriendelijk over en ik heb er tot nu toe nog geen een boos meegemaakt. Je kijkt je ogen sowieso uit. De bevolking is opgebouwd uit vele stammen met verschillende achtergronden. Je hebt Mongolen, Tibetanen, Indiërs en Serpa’s met onderling zo veel verschillen. En het leeft allemaal naast en door elkaar en met verschillende geloven zonder erg veel problemen. Er zijn hier wel veel problemen met opstandelingen (Maoïsten) geweest, maar sinds kort zitten ze in het parlement en lijkt het erop dat ze de strijdbijl begraven hebben. Het Koningshuis gaf ook nog wat problemen, maar nadat een prins de halve familie heeft uitgemoord en de laatste koning de handdoek in de ring heeft gegooid, is dat probleem ook voor een groot deel opgelost. Het blijft verder wel een straatarm land met een veel te snel groeiende bevolking en een diep gewortelde corrupte overheid. De lichtpuntjes die er zijn, kunnen wel positief uitpakken voor de toeristenindustrie, een heel sterke pijler van de economie. Tweederde van het geïnvesteerde geld komt van ontwikkelingsgelden die westerse landen hier doneren rechtstreeks en via NGO’s. Zonder die hulp zou er nog meer armoede zijn. Het is echt wel schrijnend: volgens de UN leeft 30% onder de armoedegrens. Voor de mensen hier is het gewoon dagelijks leven, die armoede. Ze hebben ook wat fatalistisch over zich, een soort van berusting gevoed door geloof, niet beter weten en het kastensysteem. O ja, na dat dagje lopen waren we echt moe en de wolken waren ook nog aanwezig. Het uitzicht op de bergen was er nog niet. Lekker met de kippen op stok en heel vroeg werden we al wakker van een bepaalde onrust. We keken uit raam en de wolken waren weg! En we zagen de bergen al dagen. We waren er rond half zes al uit om nog hoger te klimmen voor het beste uitzicht en het was heel spannend. Heel langzaam kwam de zon tevoorschijn en wierp een rode gloed over de Annapurna Range met een top van over de 8000 meter en nog meer. Het was fantastisch: de kleuren veranderden met dat de zon hoger kwam te staan. We hebben meer dan een uur naar dit spektakel gekeken. Onze gids kwam ons halen, want we moesten nog bijna 700 meter afdalen naar de stad Pokhara. Iedereen denkt natuurlijk: da’s een piece of cake. Je gaat alleen maar naar beneden. Het duurde misschien niet zo lang, maar het is vermoeiend. Elke stap naar benenden voel je. En het duurde nog dagen voor onze spierpijn geheel weg was. We hebben wat tijd in Pokhara doorgebracht, wat een gezellig plaatsje is en wat aan een meer ligt met op de achtergrond die geweldige bergen (als de wolken er niet voor zitten). Het wordt hier winter en het seizoen is aan het aflopen. De meeste toeristen gaan naar warmere oorden. Na de trektocht gingen we voor een paar dagen genieten in een vakantiekamp, wat resort heet, op 12 kilometer van de Chinese (Tibetaanse dus) grens. Je komt er door over een hangbrug te lopen die 160 meter hoog over een snel stomende rivier hangt. Aan de overkant is op een zeer stijle berghelling een plekje uitgezocht om safaritenten te plaatsen. Het is best wel luxe en goed verzorgd. Gewoon decadent. Ze hebben ook nog een lekkere keuken en we laten ons lekker verwennen voor we naar India terug gaan. Er is ook voor veel vermaak gezorgd: je kunt bungyjumpen. Wie ervan houdt, kan zich voor 62 euro 150 meter naar beneden laten vallen totdat een lang stuk elastiek je weer als een jojo omhoog laat schieten. Ook al krijg ik 62 euro toe: ik doe het niet in 150 jaar. Ze laten zich ook aan een touw door die kloof heen schieten met een vaartje van zo’n 150 km/u. Dit noemen ze swingen. Ze staan ervoor in de rij en het schijnt beter te zijn dan bungyjumpen. We hebben ons er prima mee vermaakt. Maaike lijkt het nog wel wat. Misschien een andere keer. We maken ons nu op voor de terugreis naar India. We zitten weer vol goede moed om de vervuiling en de drukte te trotseren!