Ontmoetingen
Door: Lawax
17 Oktober 2008 | Iran, Eşfahān
Wij gaan verder. We hebben besloten dat we met Tabriz en Esfahan hier wel genoeg grote steden zien en dat betekent dat we Teheran met zijn 14 miljoen inwoners over gaan slaan. Niet in het minst vanwege navigatie- en verkeersproblematiek. We bezitten geen detailkaarten van de steden hier en ook ons GPS-systeem is niet met deze kaarten uitgerust, simpelweg omdat deze kaarten nog niet digitaal beschikbaar zijn. De stad in- en uitkomen is hier erg moeilijk en het verkeer is hier echt HELL. Rein heeft er al wat van gezegd, dus ik ga er geen woorden meer aan vuil maken, maar geloof me: zonder parachute uit een vliegtuig springen is veiliger. We moeten wel om, door of over Teheran heen om bij ons doel te komen, maar dat gaat wonderwel redelijk goed. Dit mede dankzij onze GPS, die wel over een grove kaart beschikt en je zo altijd kan tonen wat ongeveer je positie is en welke richting je oprijdt. Ook staan er een aantal hoofdwegen op. Erg prettig! We overnachten ergens op een droge vlakte in de buurt van de weg. Er zijn veel kalkmijnen in de buurt, dus de lucht is zeer stoffig en ook Carlos begint zowel van buiten als van binnen al een aardig stofnest te worden. Ons doel is Dasht-e-Kavir, één van de twee woestijnen die Iran rijk is. Ik ben nog nooit in een echte woestijn geweest en verheug me er erg op dwars door die droogte te karren. We staan de volgende ochtend op tijd op en nemen ons dagelijks portie cruesli, ei, brood en overig beleg, dat overigens steeds kariger wordt. In Iran heb je geen supermarkten. Je hebt hier kruideniers in een ruimte met een paar schappen, waar dan een x-aantal producten op staan. Als je mazzel hebt, staat er op de blikken naast een omschrijving in het Farsi een plaatje of een engelse omschrijving bij, zodat je weet wat erin zit. Verder heb je hier nog echte groentewinkels, bakkers en in grotere steden een bazaar waar je allerlei niet voorverpakte pure producten kunt kopen. Noten, dadels, linzen, suikerbrokken, thee, noem maar op. Maargoed, geen houdbare Zwitserse kaasjes, pindakaas en chocopasta. Misschien dat we dat in Esfahan wel weer kunnen kopen. Sinds de introductie van vezels bij ons ontbijt poepen we weer regelmatig en nadat we de maat, hoeveelheid en zachtheid van elkaars drollen hebben besproken, gaan we op weg naar de woestijn. We slaan het nodige water en proviand in, passeren het voorlopig laatste roadblock met politie en we duiken de zandbak in. We rijden een paar kilometer en opeens staat er een bord langs de kant van de weg. In het engels staat er dat we een militair gebied naderen en dat we er op geen enkele manier in mogen. Shit! Na wat handen- en voetengebabbel met de dienstdoende militairen in een hokje in de buurt weten we het zeker: omdraaien en via een andere route de woestijn in! Dit lukt ons en uiteindelijk rijden we over een desolate weg met hier en daar een auto, dromedaris of een plukje lemen huizen dat een klein dorpje vormt. Tegen het einde van de middag rijden we een kilometertje of 15 van de weg af en parkeren we Carlos tussen een paar heuvels in het grote niets. Hier slapen we. Ik gooi mijn hoofddoek en lange mouwen in de hoek van de auto en voel me weer Lawax. Je hoort het bloed in je oren suizen, zo stil is het. Alle geluiden die je maakt, hebben een enorme intensiteit. Wanneer we Headphone in de auto opzetten en één van de heuvels oplopen, kun je de muziek op de top van de heuvel nog perfect horen. Het begint hier ’s nachts al minder fris te worden en het slapen in de tent wordt weer erg aangenaam. De volgende dag zetten we koers naar Garmeh, een piepklein oase-dorpje met 200 inwoners en een guesthouse dat gerund wordt door een kunstenaar uit Teheran en zijn familie. We rijden door een enorme vlakte zonder heuvels, begroeiing of wat dan ook. Alleen maar grof ogend zand. Het lijkt wel een gigantische omgeploegde akker. Na deze kilometers lange vlakte doemt er weer wat rotsachtig gesteente op en komt er meer variatie. We stoppen om een soepje te maken. We zijn nog geen vijf minuten bezig of er zijn een paar honderd vliegen in en om de auto. Ze zitten overal en een hap nemen van je soep zonder zo’n zwarte vriend mee te lepelen, is erg moeilijk. Die krengen hebben natuurlijk niets te vreten, dus als er dan wat te halen valt, komen ze als vliegen op de soep af. We besluiten dat het eigenlijk wel meevalt met de honger en we breken de boel op. We redden het niet voor donker in Garmeh te komen, dus we rijden een stuk van de weg af en vinden wederom een prachtige plek om te slapen. Het is volle maan en het lijkt wel of er iemand met een enorme zaklamp van een wolk naar beneden zit te schijnen. Prachtig. De volgende dag komen we in Garmeh en ons valt meteen op dat de palmen er erg doods bij staan. Het is desalniettemin een prachtplek. Het dorpje bestaat uit voornamelijk lemen huizen en is gebouwd bij een oase. Er is een kleine bron, waar voortdurend water uit komt en dit water stroomt door een betonnen goot door het hele dorp. De broer van de eigenaar van het guesthouse vertelt ons dat de honderden dadelpalmen niet door de droogte, maar door de ongewoon strenge winter van 2007 met 20 graden onder nul een enorme klap hebben gehad. Normaal geven de palmen 1000 kilo dadels en dit jaar was dat maar 10 kilo. Het guesthouse is een mooi gerestaureerd lemen huis dat al 400 jaar in bezit is van de familie van de eigenaar. Omdat het vol zit, slapen wij in een daarvoor ingerichte plek bij het huis van zijn broer. Je krijgt er drie maaltijden per dag en bij het diner komen de nieuwe gasten aan. Een Iranese schrijver die in Duitsland is gaan wonen, een groepje jonge Iraniërs die vakantie hebben, een Italiaan, een Iranees echtpaar, dat in Canada woont en natuurlijk ook een Nederlander. Tijdens en na het eten zit iedereen op Perzische tapijten in de gemeenschappelijke ruimte met elkaar te kletsen. We raken aan de praat met de Nederlander, de Italiaan en met het groepje jonge Iraniërs en al snel komt er een frisdrankfles met wodka tevoorschijn. Ze leggen uit dat er stiekem binnenshuis heus wel gedronken wordt in Iran en dat die drank meestal door Armeniërs wordt gestookt. Het smaakt best goed en we praten over van alles en nog wat. Wereldpolitiek, het regime van Iran, ons werk etcetera. Eén van de Iraniërs vertrekt over een paar maanden naar Australië om er te gaan werken. Iran verliest veel intelligente mensen. Ze gaan in het buitenland wonen en werken, omdat ze daar meer verdienen en omdat ze dan vrij zijn. Er wordt vrijuit gesproken en het is fantastisch om te merken hoeveel die gasten weten over Iran, maar ook over de rest van de wereld. De volgende dag bij het ontbijt wisselen we emailadressen uit en beloven we dat, als we nog in Australië terechtkomen, we bij de Iraniër langs gaan. We stappen zeer opgewekt en voldaan in de auto en rijden naar Esfahan, het centrum van de Perzische architectuur, waar je Islamitische gebouwen hebt die prachtig versierd zijn met blauwe mozaïek tegels. Het hoogtepunt is Imam Square: het op één na grootste plein van de wereld. Echt een must als je in Iran bent! We vinden een hotelletje en gaan de stad in. Op het plein ontmoeten we een jongen en ook met hem praten we honderduit over van alles en nog wat. Zaterdag gaan we hem bezoeken en laat hij ons wat van zijn schilderijen zien. De volgende dag is het vrijdag en dat is zondag voor de mensen hier. Bijna alle winkels zijn dicht en het is ook niet mogelijk de moskeeën te bezoeken, aangezien die in gebruik zijn voor de vrijdaggebeden. We raken alweer aan de praat. Dit maal met een gast die een tapijtwinkel heeft en ons in eerste instantie als potentiële kopers ziet. We praten dit snel uit zijn hoofd en leggen hem uit dat we een jaar reizen en dat we per definitie niets kopen. Hij vertelt ons dat hij naar Afrika is geweest en nodigt ons uit voor de thee. Hij laat zijn Afrika-foto’s zien en we praten wat over politiek. Hij ziet het regime liever vandaag dan morgen vertrekken. Hij vindt het een belachelijke vertoning en bovendien is de geslotenheid niet goed voor z’n business. Ik laat hem foto’s van mijn werk op mijn website zien en vooral het Religion-werk maakt indruk. We wisselen mailadressen uit en nemen afscheid. We lopen een eind langs de rivier, waar het een drukte van jewelste is. Overal zijn kleden uitgespreid en zitten families en vriendengroepjes te picknicken en aan een waterpijp te lurken. Een echte happening en wij worden door iedereen enthousiast begroet en meerdere malen uitgenodigd om erbij te komen zitten. We gaan dan uiteindelijk toch maar op een uitnodiging in en drinken thee met een groep vrouwen en drie kinderen. Ze kunnen bijna geen engels en moeten de hele tijd giechelen om ons. Ze willen weten hoe oud we zijn, of we getrouwd zijn, of we kinderen hebben, hoe ik het vind een hoofddoek te dragen enzovoort. Na een half uurtje arriveert er een man met eten en nemen we afscheid. Anders hadden we er waarschijnlijk nu nog gezeten! We zijn net weer terug in het hotel, nadat ons drie uur lang de toegang is ontzegd. We hebben vanmorgen kakkerlakken zien lopen en ze hebben blijkbaar een mannetje gebeld. We lopen hier proestend en met prikoogjes door de toko, maar de kakkerlakken zijn wel weg!
-
17 Oktober 2008 - 18:26
Lies:
Dag lieverds, hier met ome Ger even de foto's bekeken. Hij raakt er niet over uitgepraat. Heel veel liefs van hem voor jullie en ook van ons. Wat een beleving. Ben je al een beetje gewend aan je sjaal? Dikke kus voor 2 -
20 Oktober 2008 - 07:41
De Oltra's:
Lieve Maaike en Rein
Ik wacht met ongeduld op ieder nieuw verslag en foto's! Reizen vanuit de luie stoel in Diepenheim
Dikke kus van ons allen -
22 Oktober 2008 - 10:32
Wim V Dijk Deventer:
Eindelijk snap ik hoe ik jullie kan volgen op die kutcomputer. Wat een geweldige reis. Dikke kus en nog heel veel bijzonder reisplezier. -
25 Oktober 2008 - 21:24
Ankie:
Hey Rein en Maaike, slurp slurp slurp, wat een genot telkens weer, bedankt!
'be brave and enjoy'
Groets en liefs voor jullie
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley